Examples of using "сыновей" in a sentence and their dutch translations:
Hij heeft zeven zonen.
Hoeveel zonen heeft Tom?
Hij heeft twaalf zoons.
Hij heeft zeven zonen.
Zij heeft zeven zonen.
Zij heeft zeven zonen.
Hij verloor twee zonen in de oorlog.
Mijnheer Wood had geen zonen.
- Hij heeft twaalf zoons.
- Hij heeft twaalf kinderen.
Ik heb drie zoons.
We hebben twee zoons.
- Ik heb twee zonen.
- Ik heb twee zoons.
Zij heeft zeven zonen.
Hij had drie zoons.
Mijnheer Wood had geen zonen.
Hij heeft twee zoons die nog niet naar school gaan.
Ik ben gehuwd en heb twee zonen.
Hij heeft twee zoons die nog niet naar school gaan.
Ik ben gehuwd en heb twee zonen.