Examples of using "потерял" in a sentence and their dutch translations:
- Ik ben de sleutel kwijt.
- Ik heb de sleutel verloren.
- Ik ben de sleutel verloren.
Ik ben het kwijtgeraakt.
- Ik heb mijn sleutels verloren.
- Ik ben mijn sleutels kwijt.
Ik ben mijn camera kwijt.
- Ik ben mijn horloge kwijt.
- Ik ben mijn horloge verloren.
- Ik heb mijn horloge verloren.
- Tom is zijn portemonnee kwijt.
- Tom heeft zijn portemonnee verloren.
Hij is zijn potlood kwijt.
- Ik heb mijn portemonnee verloren.
- Ik heb mijn portefeuille verloren.
Ik ben je telefoonnummer kwijtgeraakt.
Ik denk dat ik mijn sleutels kwijt ben.
- Gisteren verloor ik mijn portemonnee.
- Gisteren heb ik mijn portemonnee verloren.
- Ik verloor de tijd uit het oog.
- Ik ben de tijd vergeten.
- Ik heb mijn camera verloren.
- Ik ben mijn camera kwijt.
Ik ben alles kwijt.
Hij verloor zijn geheugen.
Hij verloor een boek.
Tom is zijn bril kwijt.
Ik verloor het bewustzijn.
Ik ben mijn inspiratie kwijt.
- Hij heeft gezichtsverlies geleden.
- Hij leed gezichtsverlies.
Hij heeft zijn baan verloren.
Hij heeft zijn gezichtsvermogen verloren.
Ik ben mijn geduld verloren.
Tom verloor zijn evenwicht.
Tom is zijn potlood kwijt.
- Ik heb mijn camera verloren.
- Ik ben mijn camera kwijt.
- Ik ben mijn horloge kwijt.
- Ik ben mijn horloge verloren.
- Ik heb mijn horloge verloren.
- Hij is zijn verstand kwijt.
- Hij verloor zijn verstand.
Tom heeft alles verloren.
Tom verloor Maria.
Ik ben mijn geheugen kwijt.
Hij verloor zijn evenwicht.
Ik ben mijn reukvermogen kwijt.
Ik ben de sleutel kwijt.
Ik ben het kwijtgeraakt.
Tom werd bewusteloos.
Ik ben het kwijtgeraakt.
Ik ben gisteren mijn horloge verloren.
- Ik denk dat ik mijn sleutels kwijt ben.
- Volgens mij ben ik mijn sleutels kwijt.
Ik heb mijn portefeuille verloren.
- Ik heb mijn portemonnee verloren.
- Ik heb mijn portefeuille verloren.
Ik ben gisteren mijn horloge verloren.
Ik heb mijn zakdoek verloren.
- Gisteren verloor ik mijn portemonnee.
- Gisteren heb ik mijn portemonnee verloren.
Gisteren heb ik mijn portemonnee verloren.
Ik denk dat ik mijn sleutels kwijt ben.
- Ik ben mijn sleutel verloren.
- Ik ben mijn sleutel kwijt.
- Ik heb mijn sleutel verloren.
Ik ben gisteren mijn horloge verloren.
- Ik ben mijn regenscherm verloren.
- Ik ben mijn paraplu verloren.
Ik heb mijn sleutels verloren.
Ik ben mijn potlood kwijt.
Opgestaan, plaats vergaan.
Ik ben mijn horloge kwijt.
Ik ben mijn paspoort kwijt!
O jee! Ik ben mijn portemonnee verloren.
Ik ben mijn punten verloren.
Mijn man is zijn baan verloren.
- Ik heb mijn camera verloren.
- Ik ben mijn camera kwijt.
Tom verloor al snel de interesse.
Ik raakte de draad van 't verhaal kwijt.
Ik ben de draad van het gesprek kwijt.
Hoe ben je het kwijtgeraakt?
Ik heb mijn portefeuille verloren.
Hoe ben je het kwijtgeraakt?
Tom viel flauw van de hitte.
Om jou de waarheid te vertellen, ik ben jouw pen verloren.
- Ik ben mijn horloge kwijt.
- Ik heb mijn horloge verloren.
- Ik ben mijn sleutel kwijt.
- Ik heb mijn sleutel verloren.
Hij is de sleutel van zijn kamer kwijt.
- Het is jouw schuld dat ik mijn eetlust kwijt ben.
- Dankzij jou heb ik mijn eetlust verloren.
- Dankzij u heb ik geen trek meer.
Ik heb alle respect voor jou verloren.
Het is jouw schuld dat ik mijn eetlust kwijt ben.
Ik verloor alles wat ik had.
Om jou de waarheid te vertellen, ik ben jouw pen verloren.