Examples of using "слышать" in a sentence and their dutch translations:
Dat hoor ik graag.
Ik ben opgelucht dat te horen.
Ik ben blij dat te horen!
- Denk jij dat vissen kunnen horen?
- Denkt ge dat vissen kunnen horen?
Kan je het horen?
Ik wil dat niet horen.
Ik ben echt gevleid om het te horen.
Ik ben blij over je succes te horen.
- Het spijt me dat te horen.
- Het is spijtig om dat te horen.
Het spijt me dat te horen.
Dat hoor ik graag.
Het spijt me erg om dat te horen.
Denkt ge dat vissen kunnen horen?
Denk jij dat vissen kunnen horen?
Ik wil geen klachten horen.
Ik wil niet over hem horen.
Ik wil geen smoesjes meer horen.
Ik wil geen smoesjes meer horen.
Ik wil niets meer horen van je geklaag.
Spreek luider, zodat iedereen u kan horen.
Ik kon alles horen.
Ik wil je gejammer niet meer horen.
Ik wil de waarheid horen.
Tom was blij om Mary's stem door de telefoon te horen.
Hebt ge haar al horen zingen op een podium?
- Ik wil hem vergeten.
- Ik wil het vergeten.
Tom wil helemaal niks meer over Maria horen.
- Dat klinkt als muziek in mijn oren.
- Dat is muziek in mijn oren.
De oren zijn gemaakt om te horen.
Hij zou blij zijn dat te horen.
- Ik wil niets meer horen van je geklaag.
- Ik wil je gejammer niet meer horen.
- Ik wil je gejank niet meer aanhoren.
- Ik wil je geklaag niet meer horen.
Ik sprak luid, zodat iedereen me kon verstaan.
In de duisternis kon ze hem en zijn gasten horen praten en lachen.
Heb je haar ooit horen zingen op het podium?