Examples of using "рад" in a sentence and their dutch translations:
- Goed voor jullie.
- Goed voor u.
Tom is blij.
- Ik ben blij je te zien.
- Blij u te zien.
- Ik ben blij u weer te zien.
- Ik ben blij je weer te zien.
- Ik ben blij jullie weer te zien.
- Het verheugt me je terug te zien.
- Het doet me plezier je weer te zien.
- Ik ben blij je weer te zien.
- Het verheugt me je terug te zien.
- Ik ben blij om je weer te zien.
- Het doet me plezier je weer te zien.
- Ik ben blij je weer te ontmoeten.
Ik ben blij je te zien.
Ben je nerveus?
Ik ben blij u weer te zien.
Het zal me een genoegen zijn.
Ik ben blij je ontmoet te hebben.
Aangenaam kennis te maken.
- Aangenaam kennis te maken.
- Aangenaam.
Hij zal blij zijn je te zien.
Ik ben blij over je succes te horen.
Ik ben zo blij voor je.
Ik ben zo blij voor je.
Ik zal haar met plezier helpen.
Ik ben blij dat ik ben gegaan.
- Ik ben blij jullie weer te zien.
- Ik ben blij om jullie weer te zien.
Ik ben blij je te zien.
Dat hoor ik graag.
- Goed voor jullie.
- Goed voor u.
- Ik ben blij je weer te zien.
- Ik ben blij om je weer te zien.
Prettig kennis met je te maken.
- Aangenaam!
- Aangenaam kennis te maken!
Ik kom graag.
Tom was zeer blij.
Aangenaam.
- Het doet mij plezier dat ge terug zijt.
- Het verheugt me je terug te zien.
Ik ben blij om je weer te zien.
- Fijn u te ontmoeten. Ik ben een miereneter.
- Aangenaam kennis te maken. Ik ben een miereneter.
- Fijn je te ontmoeten. Ik ben een miereneter.
Het doet me plezier dat ik jullie heb kunnen helpen.
Hij zou blij zijn dat te horen.
Tom was niet blij om me te zien.
Ik ben zo blij dat Tom weg is.
Ik ben blij dat je me uitgenodigd hebt.
Blij u te leren kennen, Ken.
Ik ben heel blij je te zien.
Ik ben blij je hier te zien.
Ik vind het geweldig hier te zijn.
- Aangenaam kennis te maken.
- Ik ben blij u te leren kennen.
- Ik ben blij je te leren kennen.
- Aangenaam.
- Aangenaam kennis met je te maken.
- Ik heet Kyril, aangenaam kennis te maken.
- Mijn naam is Cyrille, aangenaam kennis te maken.
Ik zal u met plezier helpen.
Ik ben blij dat alles voorbij is.
Ik ben heel blij je te zien.
Ik ben blij dat Tom hier is.
Ik ben blij dat Tom heeft gewonnen.
Ik ben blij dat we hebben gewonnen.
Ik ben blij je weer te zien.
Ik ben blij dat ik er was.
Ik ben blij je ontmoet te hebben.
- Ik ben blij u weer te zien.
- Ik ben blij je weer te zien.
- Ik ben blij jullie weer te zien.
- Ik ben blij om je weer te zien.
Ik ben heel blij je te zien.
Ik ben heel blij u hier ontmoet te hebben.
Ik ben blij dat ik je eindelijk heb gevangen.
Ik ben heel blij dat ik daar niet was.
Blij u te leren kennen, Ken.
- Aangenaam kennis te maken.
- Ik ben blij u te leren kennen.
- Ik ben blij je te leren kennen.
- Prettig met u kennis te maken!
Ik ben blij dat je tevreden bent met je baan.
- Het verheugt me je terug te zien.
- Het doet me plezier je weer te zien.
Dat hoor ik graag.
- Aangenaam kennis te maken.
- Ik ben blij u te leren kennen.
Ik ben opgelucht dat te horen.
Hij zou blij zijn dat te horen.
Tom zal niet blij zijn om mij te zien.
Ik ben blij dat jullie nog hier zijn.
Ik ben blij dat ik je vandaag ontmoet heb.
- Aangenaam!
- Aangenaam kennis te maken!
Ik ben echt blij dat je hier bent.
Daar ben ik blij om.
Ik ben blij dat we ze zagen.
Ik ben blij dat te horen!
Ik ben zeer tevreden.
Ik ben blij dat jullie er allemaal zijn.
Ik zal blij zijn als Tom wint.
Je krijgt een broertje, vind je dat leuk?
Ik ben blij dat je eindelijk terug bent.
Ik ben blij dat je me uitgenodigd hebt.
Ik ben blij dat ik kon helpen.
- Ik ben heel blij u te zien.
- Ik ben heel blij je te zien.
Ik zou haar heel graag willen opereren.
Ik was blij je succes te vernemen.
Ik zal uw vraag graag beantwoorden.