Examples of using "разницу" in a sentence and their dutch translations:
Zie je het verschil?
Zie je het verschil?
Je zult het verschil zien.
Je zult het verschil zien.
Begrijp je het verschil?
Je zal het verschil waarschijnlijk niet merken.
Is het verschil te zien?
Begrijp je het verschil?
Ken je het verschil tussen goed en kwaad?
- Kent gij het verschil tussen een microscoop en een telescoop?
- Ken jij het verschil tussen een microscoop en een telescoop?
Kijk eens of jullie een verschil merken terwijl ik spreek.
bepaalt het verschil tussen leven en dood in het Aardesysteem
- Kent gij het verschil tussen een microscoop en een telescoop?
- Ken jij het verschil tussen een microscoop en een telescoop?