Translation of "помидор" in Dutch

0.002 sec.

Examples of using "помидор" in a sentence and their dutch translations:

Помидор не овощ.

De tomaat is geen groente.

Он ест помидор.

- Hij eet een tomaat.
- Hij is een tomaat aan het eten.

Мэри ест помидор.

Maria eet een tomaat.

- Она была красной, как помидор.
- Она была красная как помидор.

Ze was zo rood als een tomaat.

Строго говоря, помидор — фрукт.

Strikt genomen zijn tomaten fruit.

Мой любимый овощ — помидор.

- Mijn favoriete groente is de tomaat.
- Mijn lievelingsgroente is de tomaat.

Помидор - это красный овощ.

Een tomaat is een rode groente.

Помидор - это фрукт или овощ?

Is de tomaat een vrucht of een groente?

Том запустил в Мэри помидор.

Tom gooide een tomaat naar Maria.

Ты когда-нибудь наступал на помидор?

Heb jij ooit op een tomaat gestapt?

Строго говоря, помидор - это не овощ, это фрукт.

Strikt genomen zijn tomaten geen groenten. Het zijn vruchten.