Translation of "овощ" in Dutch

0.006 sec.

Examples of using "овощ" in a sentence and their dutch translations:

Баклажан — овощ.

De aubergine is een groente.

Картофель - овощ.

Aardappelen zijn groentes.

Картофель - это овощ.

Aardappelen zijn groentes.

Помидор не овощ.

De tomaat is geen groente.

- Какой ваш любимый овощ?
- Какой у Вас любимый овощ?

Wat is jouw favoriete groente?

Мой любимый овощ — помидор.

- Mijn favoriete groente is de tomaat.
- Mijn lievelingsgroente is de tomaat.

Помидор - это красный овощ.

Een tomaat is een rode groente.

Как называется этот овощ?

Wat is de naam van deze groente?

Помидор - это фрукт или овощ?

Is de tomaat een vrucht of een groente?

Какой у Вас любимый овощ?

Wat is jouw favoriete groente?

Как этот овощ называется по-английски?

Hoe heet deze groente in het Engels?

Как вы называете этот овощ по-английски?

Hoe heet deze groente in het Engels?

Строго говоря, помидор - это не овощ, это фрукт.

Strikt genomen zijn tomaten geen groenten. Het zijn vruchten.

Во Франции картофель — овощ, а в Нидерландах нет.

In Frankrijk zijn aardappelen een groente, in Nederland niet.