Examples of using "иностранец" in a sentence and their dutch translations:
Hij is een buitenlander.
Ik ben een buitenlander.
Zij zijn buitenlanders.
Ben je een buitenlander?
Een buitenlander heeft me Engels geleerd.
- De buitenlander komt uit Schotland.
- De vreemdeling komt uit Schotland.
De buitenlander kende helemaal geen Japans.
- Ik ben een buitenlander.
- Ik ben buitenlander.
De buitenlander spreekt redelijk goed Japans.
De vreemdeling spreekt Japans alsof het zijn moedertaal was.
Zijn uitspraak geeft aan dat hij een buitenlander is.
Als iemand die Engels spreekt merkt dat een buitenlander met wie hij praat een van zijn zinnen niet begrijpt, dan herhaalt hij het, op dezelfde manier, maar harder, alsof de ander doof is. Het komt aldoor niet bij hem op dat de woorden die hij gebruikt wellicht te moeilijk zijn, of dat zijn uitdrukking wellicht op meerdere manieren door een buitenlander opgevat kunnen worden en dat hij het beter op een makkelijkere manier kan verwoorden. Het resultaat is niet alleen dat de ander het nog steeds niet begrijpt, maar ook geïrriteerd raakt omdat hij als dove behandeld wordt.