Examples of using "учил" in a sentence and their dutch translations:
- U hebt geleerd.
- Jullie leerden.
- Tom was aan het leren.
- Tom leerde.
Hij leerde een gedicht.
Heeft hij ook Japans geleerd?
Ik heb het zeven jaar geleerd
Ik heb Frans geleerd in plaats van Duits.
Ik ben het die Tom Frans bijbracht.
Ik heb Frans op school geleerd.
- Wie heeft je Duits geleerd?
- Wie heeft u Duits geleerd?
- Wie heeft jullie Duits geleerd?
Ik vraag me af waar Tom Frans leerde.
Tom heeft de vorige nacht drie uur lang Frans geleerd.
- Niemand heeft mij ooit zoiets geleerd.
- Niemand heeft me ooit zoiets geleerd.
Sami leerde het Arabisch om de Koran beter te begrijpen.
Van 2013 tot 2015 leerde ik Hongaars.
Een buitenlander heeft me Engels geleerd.
Ik heb vier jaar Engels geleerd met een moedertaalspreker.
Ik leer al drie jaar Frans.
Ik heb Frans geleerd in plaats van Duits.
Ik spreek niet goed Engels, ook al heb ik het zes jaar lang op school geleerd.