Examples of using "дяди" in a sentence and their dutch translations:
Dit is oom Toms boerderij.
Tom heeft drie ooms.
De auto van mijn oom is sneller dan de mijne.
- Waar zijn jouw ooms?
- Waar zijn jullie ooms?
- Waar zijn uw ooms?
Mijn oom heeft drie kinderen.
Ik ben naar mijn oom vernoemd.
Mijn oom heeft een grote familie.
Zijn oom bezit niet minder dan tien huizen.
Mijn oom heeft een huis in Italië.
Zijn oom bezit niet minder dan tien huizen.
Het huis met het rode dak is het huis van mijn oom.
Mama, waarom heb ik geen oom met een baard?
Ik denk dat jouw oom een hoge bloeddruk heeft. Zijn gezicht is altijd rood.
Het kostte ons ongeveer vijf minuten om van het station naar het huis van mijn oom te komen.
Ik denk dat jouw oom een hoge bloeddruk heeft. Zijn gezicht is altijd rood.