Examples of using "выходной" in a sentence and their dutch translations:
Zondag is rustdag.
Is het morgen een vrije dag?
Morgen is het een vrije dag.
Zondag is rustdag.
- Ik ben vandaag vrij.
- Ik heb vandaag een vrije dag.
Ik ga morgen vrijnemen.
We hebben de vrije dag aan de kust doorgebracht.
- Je bent aan vakantie toe.
- U bent aan vakantie toe.
- Het wordt tijd voor vakantie.
- U hebt vakantie nodig.
Morgen is mijn vrije dag.
Tom besloot om de dag vrij te nemen.
- Gisteren had ik een dag vrijaf.
- Gisteren had ik een vrije dag.
's Maandags hebben we vrij.
- Waarom vraagt ge geen dag verlof?
- Waarom vraag je geen dag vrij?
Stoort het u niet als ik een dag vrijaf neem?
Mijn vader heeft vrij op zaterdag.
"Ik voel me een beetje duizelig." "Je ziet er nogal bleek uit. Je kunt een dag vrij nemen."
Ik ben vandaag vrij.