Examples of using "собираюсь" in a sentence and their dutch translations:
Ik ga.
- Ik ga.
- Ik ben van plan te gaan.
- Ik sta op het punt te vertrekken.
Ik ga het doen.
Ik ga je verlaten.
Ik ga beginnen.
Ik ga je niet verraden.
Ik ga mijn huis verkopen.
Ik ga een nieuwe auto kopen.
Ik zal het niet tegen Tom zeggen.
en ga de schakelaar overhalen.
Ik ga pap vermoorden.
Ik ga niet sterven.
Ik ga een bad nemen.
Ik ga de politie bellen.
Ik ga een brief schrijven.
Ik ga Frans leren.
Ik ga Duits leren.
Ik ga hem verrassen.
Ik ga mijn huis verkopen.
Ik ga Frans leren.
Ik ga je voorstellen aan mijn schoonmoeder.
- Ik ben van plan morgen een mobieltje te kopen.
- Ik ben van plan morgen een gsm te kopen.
Ik heb je verteld wat ik ging doen.
Met jou praat ik niet.
Ik ga een horrorfilm kijken.
Ik ga voorgoed stoppen met roken.
Ik ga naar de maan vliegen.
Ik ga de berg Kitadake beklimmen.
Ik ga in Namibië wonen.
Ik ga tennis spelen.
- Ik ben van plan morgen een mobieltje te kopen.
- Ik ben van plan morgen een gsm te kopen.
- Ik ga niet op hem wachten.
- Ik ga niet op hem blijven wachten.
Ik zal mijn betoog resumeren.
Ik zal blijven.
Ik ga een ander hemd aandoen.
Ik ben van plan om met Kerstmis naar huis te gaan.
Dat ga ik je niet zeggen.
Ik ga je niet vragen dat te doen.
- Ik zal hier een paar dagen blijven.
- Ik blijf hier voor een paar dagen.
maar dat ga ik niet doen.
Als ik me daarmee ga bezig houden,
Het is mijn bedoeling hier een week te blijven.
Ik ga studeren.
Deze zomer ga ik naar Frankrijk.
Ik zal hem morgen zien.
Ik ga biologie en Spaans studeren.
Ik ben van plan om in deze stad te gaan wonen.
Ik ga een verhaal vertellen.
Ik zal het je geven.
Ik ga bij mijn tante op Hawaï logeren.
Ik ga voetbal spelen na school.
Na de les ga ik tennissen.
Ik ga dit spel niet spelen.
Ik zal dat zo vlug mogelijk afmaken.
Ik blijf nog voor een dag of twee.
Ik ga Tom helpen.
Ik word dokter.
Ik ga hem vermoorden.
Ik ga niet sterven.
Ik ga jou aangeven bij de politie.
Ik zal het tegen hen zeggen.
Ik ga hem helpen.
- Ik ben van plan morgen een mobieltje te kopen.
- Ik ben van plan morgen een gsm te kopen.
- Morgen ga ik een mobieltje kopen.
De volgende week ga ik naar het Balatonmeer.
- Ik sta op het punt je iets belangrijks te vertellen.
- Ik ga je iets belangrijks vertellen.
Ik ga de grond in zoals ik ben
Ik ben van plan naar Frankrijk te gaan volgend jaar.
Ik vertrek morgen.
Ik ga Frans leren.
Ik ga even brood kopen.
Ik ga Russisch studeren.
Ik sta op het punt uit te gaan.
Ik ga het niet lezen.
Ik ben ook bang dus ik ga niet.
Ik ga morgen vrijnemen.
Ik ben dan misschien ongelukkig, maar ik ben niet van plan zelfmoord te plegen.
Het kan me niet schelen wat Tom zegt. Ik ga niet weg.
Ik ga met haar praten.
Het is te nauw in die canyon. Dus ik abseil naar de rand van de canyon...
Ik zal u de weg tonen.
Maar eigenlijk ga ik kijken wat ik kan doen om dit onvergetelijk te maken. "
Morgen ga ik met de auto naar Parijs.