Examples of using "Коран" in a sentence and their dutch translations:
- Ik lees de Koran.
- Ik las de Koran.
- Ik heb de Koran gelezen.
Heeft Marika de Koran gelezen?
De Koran is in vele talen vertaald.
Wie heeft de Koran in het Hebreeuws vertaald?
De Heilige Schrift van de moslims is de Koran.
Toen Sami klaar was met het lezen van de Koran, huilde hij.
Sami leerde het Arabisch om de Koran beter te begrijpen.