Examples of using "читала" in a sentence and their dutch translations:
Zij las.
Maria las.
Ik las.
Heeft Marika de Koran gelezen?
Ik las.
Jane heeft "Sneeuwland" al eens gelezen.
Ze heeft de hele nacht boeken gelezen.
Ze heeft de hele nacht dat boek gelezen.
- Ze weende terwijl ze de brief las.
- Zij huilde bij het lezen van de brief.
Ze was een handboek aan het lezen over tuinieren.
Ze heeft de brief gelezen, opnieuw en opnieuw.
- Ze weende toen ze de brief las.
- Zij huilde bij het lezen van de brief.
Heb je dat boek al gelezen?
- Hebben jullie de krant van vandaag al gelezen?
- Heeft u de krant van vandaag al gelezen?
- Heb je de krant van vandaag al gelezen?
Toen Tom wakker werd, was Maria aan het bureau een boek aan het lezen.
Ik las het artikel.
Toen Tom wakker werd, was Maria aan het bureau een boek aan het lezen.
Ik las een brief.
- Ik las uw boek.
- Ik las jullie boek.
- Ik lees de Koran.
- Ik las de Koran.
- Ik heb de Koran gelezen.
- Ik heb je boek gelezen.
- Ik heb uw boek gelezen.
- Ik heb jullie boek gelezen.
- Ik las je boek.
- Ik las uw boek.
- Ik las jullie boek.
Ik las dat de president van Brazilië een vrouw is. Ze heet Dilma.
Ik heb het boek gelezen.
Ik heb de krant van vandaag al gelezen.
Zittend in haar fauteuil van panterpels las de jonge vrouw in rood ondergoed voor uit een boek met de titel "De zwarte prinses".
Hebt ge het boek al gelezen?