Examples of using "Vendem" in a sentence and their dutch translations:
Ze verkopen schoenen.
Verkopen ze mandarijnen?
Ze verkopen meubels.
Verkopen ze schriften in die winkel?
In deze winkel worden geen postzegels verkocht.
Ze verkopen suiker en zout in die winkel.
Ze worden voor veel verkocht.
Verkoopt u mineraalwater?
Ze verkopen appels, sinaasappels, eieren, enzovoort.