Examples of using "Tua" in a sentence and their dutch translations:
Je moet zaaien naar de zak.
Je eerlijkheid is verfrissend.
Welke is van jou?
Ik ben uw zuster.
Waar is uw drankje?
- Het is jouw schuld.
- Het is jullie schuld.
Ik ben overgeleverd aan jouw genade.
Bedankt voor je hulp.
Ik heb je hulp nodig.
Ik ken je moeder.
Hoe gaat het met je dochter?
- Je moeder houdt van je.
- Jullie moeder houdt van jullie.
Ik snap je vraag niet.
Je onzekerheid komt door je geloof.
Ik ben dankbaar voor je hulp.
Dit is jouw sleutel.
- Is dit uw familie?
- Is dit jouw familie?
- Ik mis je verschrikkelijk.
- Ik mis je enorm.
- Ik mis je ontzettend.
- Ik mis je heel erg.
Ik ben je dankbaar voor je hulp.
Bedankt voor uw snelle antwoord.
Ik reken op jouw hulp.
Hoe gaat het met je gezin?
Waar is je zwaard?
Vind je je school leuk?
Ik reken op je aanwezigheid.
Beproef je geluk!
Hoeveel kamers zijn er in je huis?
Wat is jouw lievelingseten?
Doe je stropdas af.
Je stropdas zit scheef.
- Ik wil jouw taal niet leren.
- Ik wil uw taal niet leren.
Heb je je vriendin in Canada opgebeld?
Hoe oud is je zus?
Welke leeftijd heeft je tante?
Is uw school ver van uw huis?
Woont je zus daar?
- Ik heb je leven gered.
- Ik heb uw leven gered.
"Wie is het?" "Het is je moeder."
God zal je geloof op de proef stellen.
Dat was erg aardig van je, Tom.
Ik ben je zeer dankbaar voor al je hulp.
- Het is jouw schuld.
- Het is uw schuld.
- Het is jullie schuld.
Ik heb je hulp nodig.
Het is allemaal door jou.
- Is je dochter blind?
- Is uw dochter blind?
- Wat is jouw favoriete kleur?
- Wat is jouw lievelingskleur?
- Welke is uw lievelingskleur?
- Wat is je lievelingskleur?
Ik heb je vriendin ontmoet.
Roken is niet goed voor de gezondheid.
- Is zij uw moeder?
- Is zij jouw moeder?
- Is zij jullie moeder?
De keuze is aan u.
- Ik heb gisteren je brief gekregen.
- Ik heb gisteren uw brief gekregen.
- Ons huis is jouw huis.
- Ons huis is jullie huis.
Ik zal je hulp nodig hebben.
- Ik heb je gemist.
- Ik heb u gemist.
- Ik heb jullie gemist.
- Ik miste jullie.
Is dit jouw glas of dat van je zus?
Uw moeder is gisteren overleden.
- Ik ben jouw vrouw niet.
- Ik ben niet jouw vrouw.
- Ik ben niet jouw echtgenote.
- Ik ben jouw echtgenote niet.
Sport is goed voor de gezondheid.
Bedankt voor je brief.
- Bedankt voor je hulp.
- Bedankt voor de hulp.
- Bedankt voor het helpen.
Je begint na te denken over je eigen dood en kwetsbaarheid.
Ik kan je iets geven tegen de pijn.
Jouw team is beter dan het onze.
Ik voel je aanwezigheid.
Je verkoopt je ziel.
Ik vind dat je weinig naar je nicht omkijkt.
Het was dom van je om zijn aanbod aan te nemen.
Ik zie je huis.
Ik heb jouw hulp hard nodig.
Welke tas is van jou?
- Ik reken op uw hulp.
- Ik reken op jouw hulp.
- Steek je hand op.
- Steek uw hand op.
Vandaag is het de eerste dag van de rest van je leven.
- Wat is jouw nationaliteit?
- Wat is uw nationaliteit?
- Wat is jullie nationaliteit?
Als de vos de passie preekt, boer, let op uw kippen.
Wees je eigen paleis, anders is de wereld je gevangenis.
Wat is jouw theorie?
Wat is jouw voorstel?
- Wat denk je?
- Wat denkt u?
Vind je je school leuk?
Niemand vroeg om jouw hulp.
Jouw huis is mooi.
Handje hier!
- Uw fiets is beter dan de mijne.
- Jouw fiets is beter dan de mijne.
Heb je al je huiswerk afgemaakt?
- Ik heb je gemist.
- Ik heb u gemist.
- Ik heb jullie gemist.
- Ik miste je.
- Ik miste u.
- Ik miste jullie.
- Ik mis je enorm.
- Ik mis je heel erg.
"Wie is het?" "Het is je moeder."
Ik heb medelijden met jouw toekomstige echtgenote.
- Ik heb jouw hulp niet nodig.
- Ik heb uw hulp niet nodig.
- Ik heb jullie hulp niet nodig.