Examples of using "Rosa" in a sentence and their dutch translations:
De roos is roze.
Ik zie de roos.
De roos is van Theodore.
Het varken is roze.
Die roos is heel mooi.
Die roos is heel mooi.
Roze rozen zijn mooi.
Deze roos is mooi.
Tom draagt nooit roze.
Het boek is roze.
Roze is voor meisjes.
Er staat daar een gele roos.
Hier is een gele roos.
Ik heb een roze auto.
Die roos is heel mooi.
Wie is het meisje in de roze jurk?
Rosa Montero is een heel bijzondere vrouw.
Welke zonnebril is roze?
Er staat een rode roos in de vaas.
Paulina heeft een roze hoed.
Deze bloem is een rozenvariëteit.
Roze is niet alleen voor meisjes.
De roos spreekt alle talen van de wereld.
Waarom zijn flamingo's roze?
Ik wil de dauwdruppels van de rozenblaadjes zien vallen.
Een roos is een bloem, en een duif is een vogel.
Het roze lint is het internationale symbool van bewustwording over borstkanker.