Examples of using "Março" in a sentence and their dutch translations:
Vandaag is het vijf maart.
Het is vandaag zevenentwintig maart.
Mijn verjaardag is 22 maart.
Eind maart gaan we trouwen.
Het is vandaag zevenentwintig maart.
Mijn verjaardag is 22 maart.
Het is vandaag zevenentwintig maart.
Ik ben geboren op 23 maart 1969, in Barcelona.
Toms verjaardag is 25 maart.
Op het noordelijk halfrond begint de lente in maart en eindigt in juni.
In maart is de grond nog te koud om iets in de tuin te planten.
De maanden van het jaar zijn: januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november en december.
Januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november en december zijn de twaalf maanden van het jaar.