Examples of using "Lia" in a sentence and their dutch translations:
Hij las erg veel.
- Ze weende toen ze de brief las.
- Zij huilde bij het lezen van de brief.
Ik las.
Thuis las hij altijd liggend.
- Tom is in slaap gevallen tijdens het lezen.
- Tom is tijdens het lezen in slaap gevallen.
- Hij las erg veel.
- Hij was gewoon veel te lezen.
Ik las een boek tijdens het wandelen.
- Jullie lazen.
- Jij las.
Een keer per week las onze lieve vader ons een stuk proza voor, om ons de schoonheid van de wereld te laten zien.
Ik herinner me hoe mijn vader in de familiekring verhalen voorlas, of uit zijn - althans volgens mijn kinderoren - diepe en grenzeloze ervaring putte en hoe hij bijvoorbeeld, soms met tekeningen, uitlegde hoe stoomlocomotieven werken, wat getijden zijn, het zonnestelsel enz.