Examples of using "Jesus" in a sentence and their dutch translations:
- Goeie hemel!
- Goede God!
- Jezus!
Bedankt, Jezus.
- Hemeltjelief!
- Jezus Christus!
Jezus huilde.
Jezus was een kapitalist.
Jezus was een timmerman.
Jezus was een socialist.
Christenen geloven in Jesus Christus.
Jezus veranderde water in wijn.
Jezus liep op water.
Christenen geloven in Jesus Christus.
Jezus Christus bekeerde zich tot het boeddhisme.
Jezus werd geboren in de tijd van koning Herodes.