Examples of using "Holandês" in a sentence and their dutch translations:
- Spreekt u Nederlands?
- Spreek je Nederlands?
- Spreken jullie Nederlands?
- Spreekt u Nederlands?
- Spreken jullie Nederlands?
Spreekt u Nederlands?
- Spreekt u Nederlands?
- Spreek je Nederlands?
Waar heb je Nederlands geleerd?
Waar heb je Nederlands geleerd?
- Guus Hiddink is Nederlands.
- Guus Hiddink is een Nederlander.
Ik wil Nederlands leren.
Nederlands leren is niet moeilijk.
Brigitte is een Nederlandse naam.
Mijn vaders spreken geen Nederlands.
Mijn moeders spreken geen Nederlands.
Men spreekt Nederlands in Nederland.
Mijn ouders spreken geen Nederlands.
"Ben je Nederlands?" "Ja dat ben ik."
Ze hebben geen Nederlands paspoort.
Waar ben je begonnen Nederlands te leren spreken?
Nederlands is nauw verwant aan Duits.
Nederlands is nauw verwant aan Duits.
Zij is een moedertaalspreker van het Nederlands.
Ik kan Nederlands spreken.
Ik ben gelukkig, want ik leer wat Nederlands.
Dit jaar ga ik Zweeds, Nederlands, Roemeens en Servisch studeren.
Ik zou het met plezier vertalen, maar ik spreek geen Nederlands.
Duits, Zweeds, Noors, Deens en Nederlands zijn Germaanse talen.
Zij was de enige dochter van een rijke Nederlandse boer.
- Een stilleven van een Nederlandse schilder hangt in zijn kamer.
- Er hangt een stilleven van een Nederlandse schilder in zijn kamer.
- In zijn kamer hangt een stilleven van een Nederlandse schilder.
Ik heb een boek in het Nederlands ontvangen.
Er hangt een stilleven van een Nederlandse schilder in zijn kamer.
Ik heb een kleine blog over de Nederlandse taal.
- In dit opstel vergelijk ik Duitse en Nederlandse volksverhalen.
- In dit opstel vergelijk ik de volksverhalen van Duitsland en Nederland.