Examples of using "Doer" in a sentence and their dutch translations:
Het zal geen pijn doen.
Voorwaarts? Oké, dit kan pijn doen.
Met honger kun je omgaan, maar niet met dorst. Dan gaan je darmen pijn doen. Het is ondraaglijk.
Ongeveer vier jaar geleden begon mijn achillespees pijn te doen en werd er mij verteld dat het achillespeesontsteking was.