Examples of using "Concordo" in a sentence and their dutch translations:
- Ik ging akkoord.
- Ik heb ingestemd.
Ik ben het ermee eens.
Ik ben het met hem eens.
Ik ben het met je eens.
Nee, ik ben het ermee eens.
Ik ben het eens met Tom.
- Ik ben het helemaal eens.
- Ik ga helemaal akkoord.
- Ik ben het ermee eens.
- Ik ben dezelfde mening toegedaan.
Over dit onderwerp ben ik het met je eens.
- Ik ben niet akkoord.
- Ik ben het niet eens.
- Ik ga niet akkoord.
Ik ben het met jullie eens.
Ik ga niet helemaal akkoord met jou.
Ik weet niet zeker of ik het met Tom eens ben.
- Ik ben het niet met u eens.
- Ik ben het niet met je eens.
- Ik ben het niet met jullie eens.
Ik ben het hier niet mee eens.
- Ik denk hetzelfde.
- Ik ben dezelfde mening toegedaan.
- Ik ben het daarmee eens.
Ik ben het niet met hem eens.
Ik ben het gedeeltelijk met u eens.
"Ik ben het met hem eens." "Ik ook."
Ik ben het volledig eens met zijn tekst.
Over dit onderwerp ben ik het met je eens.
- Ik ben het helemaal eens.
- Ik ga helemaal akkoord.
- Ik ben het er helemaal mee eens.
Ik weet niet zeker of ik het met Tom eens ben.
Nee, ik ben het ermee eens.
Ik heb er bezwaar tegen dat ze daar alleen heen gaat.
- Ik ben niet akkoord.
- Ik ben het niet eens.
- Ik ga niet akkoord.
"Ik ben het met hem eens." "Ik ook."
Op dit punt ben ik het met je eens.
Ik ben het op dit punt niet met je eens.