1. Home
  2. Translation in context
  3. Portuguese-Dutch
  4. Arrisca

Translation of "Arrisca" in Dutch

0.006 sec.

Examples of using "Arrisca" in a sentence and their dutch translations:

Quem não arrisca, não petisca.

Wie niet waagt, die niet wint.

Quem não arrisca não petisca.

- Wie niet waagt, die niet wint.
- Wie niet waagt, niet wint.

Quem não arrisca não ganha.

- Wie niet waagt, die niet wint.
- Wie niet waagt, niet wint.
- Wie geen risico neemt, die wint niets.

Mas, quem não arrisca, não petisca.

Maar als je het niet probeert, slaag je nooit.

Quem não arrisca, não petisca. Temos de ser ousados.

Wie niet waagt, die niet wint. Je moet doortastend zijn.

- Quem tem medo, não vai à guerra.
- Quem não arrisca, não petisca.

Wie angst heeft van de bladeren, die jaagt niet in het bos.