Examples of using "Zoo" in a sentence and their dutch translations:
Ik ging naar de dierentuin.
We zijn naar de dierentuin geweest.
We hebben de aap gezien in de dierentuin.
- Ik zag een nijlpaard in de zoo.
- Ik zag een nijlpaard in de dierentuin.
- Ik heb een nijlpaard gezien in de dierentuin.
Ik ging gisteren naar de dierentuin.
- Ik ging gisteren naar de dierentuin.
- Ik ben gisteren naar de dierentuin gegaan.
Is er een dierentuin in Boston?
De dierentuin heeft twee okapi's.
Ik ging naar de dierentuin met mijn zuster.
Mijn neef keek naar de beesten in de dierentuin.
Ik ging gisteren naar de dierentuin.
Er zijn ook bruine beren in de dierentuin.
Ik neem mijn zoon mee naar de dierentuin vanmiddag.
De jongen is nog nooit in de dierentuin geweest.