Examples of using "Wstałem" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben vroeg opgestaan.
Ik ben om zeven uur opgestaan.
Gisteren ben ik vroeg opgestaan.
Toen ik opstond deze morgen, had ik hoofdpijn.
Ik ben net opgestaan. Geef me alsjeblieft een paar minuten om me klaar te maken.
Ik stond eerder dan normaal op om de eerste trein te halen.