Examples of using "Walczyć" in a sentence and their dutch translations:
Stop met vechten!
- Je moet vechten!
- Jullie moeten vechten!
Je moet vechten!
Ik zal vechten.
Om te overleven, vechten we om te leven.
Dus we gaan vechten? Daar gaan we.
Hij kan niet ontsnappen, maar wel terugvechten...
Je wilt gewoon proberen en blijven doorvechten... ...zonder een plan?