Examples of using "Stać" in a sentence and their dutch translations:
Ik wil rijk zijn.
Hoe kon dat gebeuren?
Hoe kon dat gebeuren?
Het spijt me, maar ik kan niet lang blijven.
Ik weet niet wat er gebeurd kan zijn.
We hadden ergens verwacht dat dat zou gebeuren.
Jullie moeten een tweetalig land worden. Het kan niet anders. Jullie moeten een tweetalig land worden. Ja, toch?
Ik kan me niet permitteren een tweedehandsauto te kopen.
Ik ben bang dat ik me niet kan veroorloven een nieuwe auto te kopen.
Jullie zouden hier moeten staan en wij moeten voor jullie applaudisseren.
Een klein bosbrandje kan zich makkelijk verspreiden en snel een grote vuurzee worden.
- Die gitaar is zo duur dat ik hem niet kan kopen.
- Die gitaar is zo duur dat ik ze niet kan kopen.