Examples of using "Poniedziałek" in a sentence and their dutch translations:
- Vandaag is het maandag.
- Het is maandag.
- Vandaag is het maandag.
- Het is maandag.
Vandaag is het maandag.
Morgen is het maandag.
Vandaag is het maandag.
Is het vandaag maandag?
Na zondag komt maandag.
Maandag begint op zaterdag.
De school start de volgende maandag.
De school start de volgende maandag.
Maandag is zeker niet mijn favoriete dag van de week.
Rusland stelde op maandag voor dat Syrië zijn controle over Chemische wapens te geven aan de internationale gemeenschap