Translation of "Pójdziesz" in Dutch

Pójdziesz też?

- Gaan jullie ook?
- Gaat u ook?

Nie pójdziesz?

- Ga je dan niet?
- Wil je niet gaan?

- Musisz iść.
- Ty pójdziesz.

- Je moet gaan.
- Je moet vertrekken.

Zamknij okno zanim pójdziesz spać.

Doe het raam op slot voor je naar bed gaat.

Gdziekolwiek pójdziesz, będziesz mile widziany.

Waar je ook heen gaat, zullen mensen je verwelkomen.

Pójdziesz ze mną na koncert?

Ga je met mij naar het concert?

Jeśli nie pójdziesz, ja też nie idę.

Als jij niet gaat, ga ik ook niet.

Jeśli ty nie pójdziesz, ja też nie pójdę.

- Als jij er niet heen gaat, ga ik ook niet.
- Als jij niet gaat, ga ik ook niet.

Cóż, jeśli pójdziesz na stronę ICIA, na przykład, którym jest Canary Institute of Agricultural

Nou, als je bijvoorbeeld naar de ICIA-website gaat, het Canarisch Instituut voor de Agricultureel