Examples of using "Grał" in a sentence and their dutch translations:
Hij speelde piano.
Tom speelde piano.
Hij speelde piano.
Hij gaat morgen honkbal spelen.
Morgen gaat hij tennis spelen.
Morgen voetbalt hij.
Tom speelde gisteren geen badminton.
Toen hij jong was voetbalde hij soms.
Ik ga voetbal spelen na school.
Ik ga tennis spelen.