Examples of using "Nożną" in a sentence and their dutch translations:
Hij houdt van voetbal.
Ik hou van voetbal.
Hij vindt voetbal leuk.
- Ik heb gevoetbald.
- Ik speelde voetbal.
- Ik heb voetbal gespeeld.
Hij speelt voetbal.
- We hebben voetbal gespeeld gisteren.
- Gisteren speelden we voetbal.
Wij houden van voetbal spelen.
Ik heb liever voetbal dan baseball.
Gisteren heb ik voetbal gespeeld.
Ik speel graag voetbal.
Jij ging gisteren voetballen.
Al mijn vrienden houden van voetbal.
Morgen voetbalt hij.
Hij vindt voetballen leuk.
Hoelang speel je al voetbal?
Ik ga voetbal spelen na school.
Sommige mensen houden van honkbal, anderen van voetbal.
Ik speel dikwijls voetbal na de les.
Wil je met ons voetbal spelen?
- We hebben voetbal gespeeld gisteren.
- Gisteren speelden we voetbal.
Ik speelde voetbal, en mijn zus speelde tennis.
Ik ben gek op voetbal.