Examples of using "żółte" in a sentence and their dutch translations:
Ze zijn geel.
- Bloemen zijn geel.
- De bloemen zijn geel.
Bananen zijn geel.
De bladeren zijn geel.
Dooiers zijn geel.
Alle ballen zijn geel.
De deur van het kantoor is geel.
Is deze appel geel?
De deur van het kantoor is geel.
Het zand is geel, en de zon is ook geel. Het zand en de zon zijn geel.
Alle bloemen in de tuin zijn geel.
De bladeren begonnen rood en geel te worden.
Alle bladeren aan de boom werden geel.
Zijn tanden zijn geel van te veel roken.