Translation of "Kwiaty" in Dutch

- Interesują Pana kwiaty?
- Interesują Panią kwiaty?

Interesseren bloemen u?

- Czemu kupiłeś kwiaty?
- Czemu kupiłaś kwiaty?

Waarom heb je bloemen gekocht?

- Gdzie kupiłeś kwiaty?
- Gdzie kupiłaś kwiaty?

Waar heb je bloemen gekocht?

Wybraliście kwiaty.

Oké, dus je kiest voor de gaspeldoorn.

Kwiaty kwitną.

Bloemen bloeien.

Sprzedaje kwiaty.

Zij verkoopt bloemen.

Kwiaty są trudne.

Bloemen zijn hard.

Kwiaty przyciągają pszczoły.

Bloemen trekken bijen aan.

Kwiaty są żółte.

- Bloemen zijn geel.
- De bloemen zijn geel.

Dlaczego malujesz kwiaty?

Waarom schilder je bloemen?

Gdzie kupiłaś kwiaty?

Waar heb je de bloemen gekocht?

Xochipepe lubi kwiaty.

Xochipepe houdt van bloemen.

Musimy podlać kwiaty.

We moeten de bloemen water geven.

Interesują cię kwiaty?

- Interesseren bloemen u?
- Interesseer je je voor bloemen?

Ona kocha kwiaty.

Zij houdt van bloemen.

Betty podlewa kwiaty.

Betty geeft de bloemen water.

Czemu kupiłeś kwiaty?

Waarom heb je bloemen gekocht?

Tom kupił kwiaty.

Tom kocht bloemen.

- Kwiaty sprawiają, że jest szczęśliwa.
- Kwiaty sprawiają, że staje się szczęśliwa.
- Kwiaty ją uszczęśliwiają.

Bloemen maken haar blij.

Ona bardzo lubi kwiaty.

Ze houdt erg veel van bloemen.

Zebrał dla niej kwiaty.

Hij heeft voor haar bloemen geplukt.

Te kwiaty są piękne.

Die bloemen zijn mooi.

Lubię kwiaty, np. róże.

- Ik houd van bloemen, zoals bijvoorbeeld rozen.
- Ik hou van bloemen, bijvoorbeeld rozen.

Nie bardzo lubię kwiaty.

Ik hou niet zo van bloemen.

Te kwiaty kwitną wiosną.

Die bloemen beginnen in de lente te bloeien.

Powiedziała, że lubi kwiaty.

Ze zegt dat ze van bloemen houdt.

Po co kupiłeś kwiaty?

Waarom heb je bloemen gekocht?

Czy kwiaty kolcolistu? Wy decydujecie!

Of de gaspeldoorn? Aan jou de keus.

Wieprzoryjek meksykański potrafi namierzyć kwiaty.

...gaan de langtongvleermuizen op de bloemen af.

Czy twoja dziewczyna lubi kwiaty?

Houdt jouw vriendin van bloemen?

Zjemy surowe jajko czy kwiaty kolcolistu?

Kiezen we voor het rauwe ei? Of voor de gaspeldoorn?

Ciekawi ją, kto przysłał jej kwiaty.

Ze is nieuwsgierig naar wie de bloemen stuurde.

Wszystkie kwiaty w ogrodzie są żółte.

Alle bloemen in de tuin zijn geel.

Ona chce wiedzieć kto przysłał kwiaty.

Ze wil weten wie de bloemen stuurde.

Zdaje się, że to p. Sato przesłał te kwiaty.

Misschien is het mijnheer Sato die deze bloemen gestuurd heeft.

Więc jeśli biedni będą hodować kwiaty, by sprzedawać je bogatym, to dadzą sobie radę.

Als zij bloemen planten... ...om aan de rijken te verkopen, komt het goed.