Examples of using "India" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben in India.
Ben jij ooit in India geweest?
Hij is in India geweest.
Ik wil naar India gaan.
Ik ben in India.
Ik woon in India.
Het boeddhisme komt uit Indië.
In Mumbai, India...
Hij is Engelsman, maar woont in India.
Ben jij ooit in India geweest?
- Koeien zijn heilige dieren in India.
- In India zijn koeien heilige dieren.
...alleen al in India 5000 per jaar.
- Koeien zijn heilige dieren in India.
- In India zijn koeien heilige dieren.
Ze is heel bekend, zowel in India als in China.
Volgens het televisienieuws is er een vliegtuig neergestort in India.
In India, waar slangenbeten zo'n 46.000 mensen per jaar doden...
Moeder Teresa gebruikte het prijzengeld voor haar werk in India en over de wereld.