Examples of using "Felice" in a sentence and their dutch translations:
Maak me gelukkig.
- Ik ben gelukkig.
- Ik ben blij.
- Ik ben gelukkig.
- Ik voel me gelukkig.
- Ik ben blij.
Ze werd gelukkig.
Jij maakt me gelukkig.
Zij is gelukkig.
- Hij ziet er blij uit.
- Hij ziet er gelukkig uit.
Ze lijkt gelukkig.
- Ik was gelukkig.
- Ik was blij.
Ik was toen gelukkig.
Ik maakte haar gelukkig.
Was je gelukkig?
Je ziet er gelukkig uit.
- Je was gelukkig.
- Jullie waren gelukkig.
- U was gelukkig.
- Jij bent gelukkig.
- U bent gelukkig.
- Jullie zijn gelukkig.
- Ben je blij?
- Ben je gelukkig?
- Zijn jullie gelukkig?
- Bent u gelukkig?
- Bent u blij?
- Zijn jullie blij?
Zij is gelukkig.
- Wees gelukkig!
- Wees blij!
Ik maakte John gelukkig.
Ik ben blij je weer te zien.
Ik zal u met plezier helpen.
Ik ben blij je te zien.
Ze ziet er heel gelukkig uit.
Ik ben daar gelukkig mee.
Hij is altijd gelukkig.
Ze maakt me blij.
Tom is als gelukkig mens gestorven.
- Ik ben altijd blij.
- Ik ben altijd gelukkig.
Zijt ge niet gelukkig?
Gisteren was ik gelukkig.
- Hij was erg blij.
- Hij was erg gelukkig.
Ze was niet gelukkig.
Vrolijk Halloween!
Hij is gelukkig.
Fijne Thanksgiving!
- Gefeliciteerd met je verjaardag!
- Gelukkige verjaardag!
Ik ben gelukkig.
Fijne Chanoeka!
- Ik denk dat hij gelukkig is.
- Ik denk dat hij blij is.
Ik ben erg gelukkig.
Ze zegt dat ze gelukkig is.
Tom was zeer gelukkig.
Ik wil alleen maar gelukkig zijn.
Het nieuws maakte hem blij.
Ik ben zo blij voor je.
Je moet blij zijn.
Hij is altijd gelukkig.
- Ik zal u gelukkig maken.
- Ik zal je gelukkig maken.
- Zijt ge niet gelukkig?
- Bent u niet gelukkig?
- Ik wens u een zalig kerstfeest.
- Ik wens je een vrolijk kerstfeest.
- Ik wens u een vrolijk kerstfeest.
- Ik wens jullie een vrolijk kerstfeest.
- Vrolijk kerstfeest voor jou ook.
- Vrolijk kerstfeest voor u ook.
- Vrolijk kerstfeest voor jullie ook.
- Ik voelde me zeer gelukkig.
- Ik voelde me heel gelukkig.
Hij voelt zich heel gelukkig.
Ze zei dat ze gelukkig was.
Ik ben niet zo blij.
Ze zag er moe maar gelukkig uit.
Ik ben er niet blij mee.
Wees heel gelukkig.
Ik wil alleen maar gelukkig zijn.
Tom maakte Maria gelukkig.
Je blijkt vrolijk genoeg te zijn.
Ze leek blij te zijn om mij te zien.
Ben je tevreden met jouw lichaam?
Hij is absoluut niet gelukkig.
Ik ben er niet blij mee.
Ik ben zo gelukkig!
Tony was gelukkig.
Tom was gelukkig.
Tom ziet er gelukkig uit.
Ze zou iedereen gelukkig maken.
Tom klonk gelukkig.
Ik voel me gelukkig.
Is Tom gelukkig?
Was Tom gelukkig?
Niemand is gelukkig.
- Tom is opgetogen.
- Tom is verheugd.
Ken is gelukkig.
Ken ziet er gelukkig uit.
Fijne Onafhankelijkheidsdag!