Examples of using "Africa" in a sentence and their dutch translations:
Stokstaartjes leven in Afrika.
Nijlpaarden leven in Afrika.
Mijn vader is in Afrika.
In Zuid-Afrika, waar ik vandaan kom,
Zuid-Afrika wordt "Suid-Afrika" genoemd in het Afrikaans.
Maria werkt voor een NGO in Afrika.
Veel kinderen in Afrika sterven van de honger.
Olifanten leven in Azië en Afrika.
- De mens is afkomstig uit Afrika.
- De mens komt oorspronkelijk uit Afrika.
Zuid-Afrika wordt "iNingizimu Afrika" genoemd in het Zoeloe.
Ik groeide op in een witte buitenwijk van Zuid-Afrika tijdens de apartheid,
Veel mensen in Afrika werden gedood door de stormwind.
Het land van de Palestijnen ligt noch in Noord-Afrika, noch in de golflanden, maar in Palestina.