Examples of using "Mondanom" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb niets bijzonders te vertellen.
Ik moet hem iets zeggen.
Ik zou dat gezegd moeten hebben.
Mag ik iets zeggen?
Ik heb niets tegen hem te zeggen.
En, moet ik zeggen,
Ik heb niets te zeggen.
- Trouwens, ik heb je iets te vertellen.
- Trouwens, ik moet je iets zeggen.
Ik heb niets te zeggen.
Ik heb je iets te vertellen.
Morgen moet ik haar de waarheid zeggen.
Luister, ik moet jullie iets vertellen.
Morgen moet ik haar de waarheid zeggen.
- Ik wist niet wat ik tegen Tom moest zeggen.
- Ik wist niet wat ik Tom moest vertellen.
- Ik zal hem morgen de waarheid moeten zeggen.
- Morgen moet ik hem de waarheid vertellen.
Ik zal hem morgen de waarheid moeten zeggen.
- Ik heb Tom niets te zeggen.
- Ik heb niets te zeggen tegen Tom.
Dat is een van onze ultieme doelen, als het ware.
- Ik hoef Tom niets te zeggen.
- Ik hoef niets tegen Tom te zeggen.
Het spijt met dat ik je moet onderbreken, maar ik moet iets zeggen.
Ik denk aan de momenten waarop ik de waarheid moet zeggen.
Kokkinakis heeft je vriendin genaaid. Het spijt me dat je dat moet horen, maat.