Examples of using "Mit" in a sentence and their dutch translations:
- Wat kook je?
- Wat koken jullie?
- Wat zijn jullie aan het koken?
Wat zou jij graag willen?
Wat heeft hij gedaan?
- Wat hebt u gevraagd?
- Wat hebben jullie gevraagd?
- Wat ben je aan het lezen?
- Wat bent u aan het lezen?
- Wat zijn jullie aan het lezen?
- Wat lezen jullie?
Wat heeft ze gedaan?
Wat zegt ze?
Wat moet ik doen?
- Waar bent u naar op zoek?
- Waar ben je naar op zoek?
- Waar zijn jullie naar op zoek?
- Wat zoek je?
- Wat heb je gedaan?
- Wat hebben jullie gemaakt?
Wat wilt ge dat ik doe?
- Wat heb je geantwoord?
- Wat heeft u geantwoord?
- Wat hebben jullie geantwoord?
Wat heb je gedronken?
Wat heeft hij gedaan?
Wat studeer je?
Wat hebben jullie gekocht?
- Wat heb je gedaan?
- Wat hebben jullie gemaakt?
- Wat waren jullie aan het doen?
- Wat hebben jullie gedaan?
Waar kijk je naar?
Wat kan ik doen?
Wat wil je dat ik zeg.
- Wat wilt u drinken?
- Wat wil je drinken?
- Wat ben je van plan om te doen?
- Wat zijn jullie van plan te doen?
- Wat had u gedacht te gaan doen?
Wat zou ik eten?
Wat heeft hij gezegd?
- Wat eet je?
- Wat eet u?
Wat zegt hij?
Wat kan ik eten?
Wat denk je dat ik aan het doen was?
- Wat denk je?
- Wat denkt u?
- Wat denken jullie?
- Wat vind jij ervan?
Wat denk je, wat zou ze gaan doen?
Wat moet ik meenemen?
Wat wil je hebben?
Wat is hij aan het doen?
Wat wilt ge als ontbijt?
Wat wil je doen?
- Wat wilt u drinken?
- Wat wilt ge drinken?
Waar staat dat voor?
- Wat zouden ze zonder ons doen?
- Wat zouden zij zonder ons doen?
- Wat kan je mij geven?
- Wat kunt u mij geven?
- Wat ben je aan het doen?
- Wat doe je nu?
- Wat ben je nu aan het doen?
- Wat zit je nu te doen?
- Waar bent u mee bezig?
Wat wil je eten?
Wat wil je eten?
Wat denk je ervan?
- Wat willen jullie van mij?
- Wat wilt u van mij?
- Wat wil je van me?
- Wat heb je gisteren gedaan?
- Wat heeft u gisteren gedaan?
- Wat hebben jullie gisteren gedaan?
- Wat kan ik voor u doen?
- Wat kan ik voor je doen?
- Wat kan ik voor jullie doen?
- Wat denk je ervan?
- Wat vind je hiervan?
- Wat denk je daarvan?
- Wat denk je daar van?
- Wat denkt u?
- Wat denken jullie?
Wat doe je hier?
Wat doet Tom?
- Wat wilt ge als ontbijt?
- Wat wilt u voor het ontbijt?
- Wat wil je voor het ontbijt?
Wat doet Tom?
Wat zou ik eten?
Wat leert men?
wat ik kon doen.
- Waar kijk je naar?
- Waarnaar kijk je?
- Waar hou je van?
- Waar houdt u van?
- Waar houden jullie van?
- Wat heb je gekocht?
- Wat heeft u gekocht?
- Wat hebben jullie gekocht?
Wat stel je voor?
- Wat zit erin?
- Wat bevat het?
- Waar zijn ze mee bezig?
- Wat zijn ze aan het doen?
Wat studeer je?
Wat heb je geantwoord?
- Wat heb je gezegd?
- Wat zegt u?
- Wat zei u?
- Wat hebben jullie gezegd?
Wat hebben ze gezegd?
Wat heeft ze gedronken?
Wat moet ik meenemen?
- Wat drinkt u?
- Wat drink je?
- Wat ben je aan het drinken?
- Wat bent u aan het drinken?
- Wat zijn jullie aan het drinken?
- Wat drinken jullie?
Wat heb je gezien?
Wat wilden ze?
Wat ben je aan het schrijven?
- Wat doen we?
- Wat zijn we aan het doen?
- Wat drink je?
- Wat bent u aan het drinken?
- Wat drinken jullie?
Wat heb je geleerd?
Wat wil je?
- Wat eet je?
- Wat eet u?
Waar kijken jullie naar?
Wat was je aan het doen?
- Wat doe je?
- Wat ben je aan het doen?
- Wat bent u aan het doen?
- Wat zijn jullie aan het doen?
- Waar bent u mee bezig?
- Wat doet u?
- Waarmee ben je bezig?
- Wat zit je te doen?
- Wat zitten jullie te doen?
- Wat doen jullie?
- Waarmee zijn jullie bezig?
Wat willen jullie?
Wat lees je?
- Wat heb je meegebracht?
- Wat bracht je mee?
- Wat heeft u meegebracht?
- Wat hebben jullie meegebracht?
Wat kook je?