Examples of using "Karácsonyra" in a sentence and their dutch translations:
- Ga je naar huis voor Kerstmis?
- Gaat u naar huis voor Kerstmis?
- Gaan jullie naar huis voor Kerstmis?
- Kom je naar huis voor Kerstmis?
- Komt u naar huis voor Kerstmis?
- Komen jullie naar huis voor Kerstmis?
- Heb je iets voor haar gekocht voor Kerstmis?
- Hebt u iets voor haar gekocht voor Kerstmis?
- Hebben jullie iets voor haar gekocht voor Kerstmis?
- Wat wil je voor Kerstmis?
- Wat wilt u voor Kerstmis?
- Wat willen jullie voor Kerstmis?
Wat hebben jullie voor kerst gekregen?
Wat doe jij met kerst?
- Wat heb je voor haar gekocht voor Kerstmis?
- Wat hebt u voor haar gekocht voor Kerstmis?
- Wat hebben jullie voor haar gekocht voor Kerstmis?
Ik betwijfel of we op tijd klaar zullen zijn voor Kerstmis.
- Zeg me wat je wilt voor Kerstmis.
- Zeg me wat u wilt voor Kerstmis.
- Zeg me wat jullie willen voor Kerstmis.
- Wat heb je voor Kerstmis voor je vriendin gekocht?
- Wat hebt u voor Kerstmis voor uw vriendin gekocht?
Wat heeft Tom je met Kerst gegeven?
Ik vroeg Tom wat hij wilde voor Kerstmis.
Ze gaf me een boek voor Kerstmis.
Wat zou ik Tom moeten geven voor Kerstmis?
- Welk cadeau wilt u voor Kerstmis krijgen?
- Welk cadeau wil je voor Kerstmis krijgen?
- Welk cadeau willen jullie voor Kerstmis krijgen?
- Wat wil je dat de kerstman je brengt voor Kerstmis?
- Wat wilt u dat de kerstman u brengt voor Kerstmis?
- Wat willen jullie dat de kerstman jullie brengt voor Kerstmis?
- Tom gaf me een mondharmonica voor Kerstmis.
- Tom gaf me een mondharmonica voor kerst.
Tom gaf me een boek voor Kerstmis.
Tom heeft een speelgoedhamer en gereedschapskist gekregen voor Kerstmis.
- Tom gaf me een heel mooi kerstcadeau.
- Tom heeft me een heel mooi kerstcadeau gegeven.
Tom gaf zijn kinderen een puppy voor Kerstmis.
Ze weet niet wat ze de kinderen op kerstavond moet geven.
Alles wat ik wil voor Kerstmis is een nieuwe tatoeage.
Tom zegt dat hij zijn sikje misschien rood en groen zal verven voor Kerstmis.