Examples of using "Tervezel" in a sentence and their dutch translations:
Ben je van plan om naar het buitenland te gaan?
- Wat ben je van plan om te doen?
- Wat zijn jullie van plan te doen?
Wat doe jij met kerst?
Wat ben je van plan om te doen?
Hoe laat ben je van plan weg te gaan?
- Wat ben je van plan om te doen?
- Wat zijn jullie van plan te doen?
- Wat had u gedacht te gaan doen?
Waar wil je van de zomer heen gaan?
Ga je vannacht gekheid uithalen of doe je het rustig?