Examples of using "Italt" in a sentence and their dutch translations:
- Wil je iets om te drinken?
- Wil je iets te drinken?
Ik heb een drankje nodig.
- Kan ik u iets te drinken brengen?
- Kan ik u iets te drinken aanbieden?
Kan ik iets warms drinken?
Barman, ik heb een borrel nodig.
Wil je misschien een drankje voor het avondeten?
Kan ik iets warms krijgen om te drinken?
- Wil je iets kouds te drinken?
- Wilt u iets kouds te drinken?
- Willen jullie iets koud te drinken?
We verkopen geen alcoholische dranken noch sigaretten aan personen onder de achttien jaar.