Examples of using "Nekem" in a sentence and their dutch translations:
- Je loog tegen me.
- U loog tegen me.
- Jullie logen tegen me.
Schrijf me.
Gelooft gij mij?
- Kunt u me helpen?
- Kan je me helpen?
Ik vind het leuk.
Vertel me erover!
Heb je me gebeld?
Het maakt me niet uit.
- Ze heeft voor mij een cake gebakken.
- Ze bakte een cake voor mij.
- Zeg het me.
- Vertel het me.
- Zeg maar.
- Help me.
- Help!
- Help mij!
- Help me!
Voor mij is dat belangrijk.
Ik heb dat nodig.
Ik vond Tom leuk.
- Kunt u me helpen?
- Zou u mij kunnen helpen?
- Zouden jullie me kunnen helpen?
- Spreekt ge tegen mij?
- Heb je het tegen mij?
Hij vertolkte voor mij.
- Dat vind ik leuk.
- Ik vind dat leuk.
- Je hebt het me beloofd.
- U hebt het me beloofd.
- Jullie hebben het me beloofd.
- Je beloofde het me.
- U beloofde het me.
- Jullie beloofden het me.
Schrijf me.
- Geef me antwoord.
- Geef antwoord.
- Antwoord me dit.
- Laat het me zien.
- Laat me het zien.
Geloof me!
Met mij is het makkelijk.
Je was voor mij bestemd.
Heb je me gebeld?
- Ze hielpen mij.
- Ze hebben mij geholpen.
Duim voor mij!
- Hij hielp mij.
- Hij heeft mij geholpen.
- Je bent me wat verschuldigd.
- U bent me wat verschuldigd.
- Jullie zijn me wat verschuldigd.
Gelooft gij mij?
Hij loog tegen me.
Dat maakt mij niets uit.
Schrijf me!
Ik had het nodig.
Ik had je nodig.
- Waarom hebt ge mij niet geloofd?
- Waarom geloofde je me niet?
- Waarom geloofde u me niet?
- Waarom geloofden jullie me niet?
- Waarom heb je mij niet geloofd?
- Spreek mij daarover.
- Vertel me erover.
- Daar zeg je me wat.
Vertel me meer.
Ze hebben me niet betaald.
Hij vertelde me zijn levensverhaal.
Stuur me de rekening.
Vertel me de waarheid.
Hij overhandigde me een bos bloemen.
Kun je mij je woordenboek lenen?
Waarom geloof je me niet?
- Om 11u is OK voor mij.
- Om elf past me goed.
Zou je me alsjeblieft een plezier kunnen doen?
Het is wat ik te bieden heb.
stuurde hij nog een bericht.
Ik heb geen jonge kinderen;
Kom me helpen.
- Bob heeft mij geholpen.
- Bob heeft me geholpen.
- Bob hielp mij.
- Iemand, help me a.u.b.
- Iemand, help me even.
- Laat iemand me helpen.
Wie kan mij helpen?
Hij heeft mij alles verteld.
Voor mij is dat belangrijk.
Vergeef me.
Ik heb er genoeg van.
Bewijs het me.
Ik zal je missen.
Ze hebben me dat aangeraden.
- Kunt u me helpen?
- Kan je me helpen?
- Kunt u mij helpen?
Tom, geef antwoord!
Je moet mij helpen.
Ik heb genoeg.
Ik heb een bemanning nodig.
Dat gaat boven mijn petje.
Je zou me kunnen helpen.
Het betekende veel voor me.
Hij vertelde me zijn levensverhaal.
Vertel het me niet!
Wat zou je me aanraden?
- Zoudt ge mij willen helpen?
- Zou u me alsjeblieft willen helpen?
Hij antwoordde mij met een glimlach.
Help me, Tom.
- Waarom loog je tegen mij?
- Waarom loog u tegen mij?
- Waarom logen jullie tegen mij?
Help me a.u.b.
Het is me om het even.
Dat is Chinees voor mij.
- Hulp!
- Help me.
- Help mij!
Geloof je me niet?
Voor mij is dat belangrijk.
Stuur het naar me op.
- Tom hielp me.
- Tom heeft me geholpen.
Schrijf me iets.
Ik houd er ook niet van.
Ook ik ben niet bezig.
Geloven jullie me niet?
Ik wil er eentje!
Ik heb een auto.
Ik word geholpen.
Ze geloofden me niet.