Examples of using "Férjem" in a sentence and their dutch translations:
- Waar is mijn man?
- Waar is mijn echtgenoot?
Mijn man is lui.
Tom is mijn man.
Bel mijn man.
- Waar is mijn man?
- Waar is mijn echtgenoot?
Mijn man houdt niet van me.
Mijn man zit in de gevangenis.
De bejaarde tante van mijn man werd levend verbrand
Wil je met me trouwen?
Mijn echtgenoot verdient honderdduizend dollar per jaar.
Mijn man is een heel goede kok.
Wat moet ik doen als mijn man impotent is?
Na de dood van mijn man liep ik rond als een zombie.
Hoe afgezaagd het ook klinkt, ik hou met de dag meer van mijn man.
Als we thuis ruzie hebben, kiest mijn man niet mijn kant maar altijd die van zijn moeder.