Examples of using "Keres" in a sentence and their dutch translations:
- Hij zoekt werk.
- Hij is werk aan het zoeken.
- Zoek je een baan?
- Zoek je werk?
Zoekt u iemand?
Ze verdient goed geld.
Hoeveel verdient hij per maand?
- Wie zoekt, zal vinden.
- Wie zoekt, die zal vinden.
- Wie zoekt, die vindt.
De tijger zoekt een prooi.
Tom is op zoek naar een baan.
Wat voor soort werk zoekt u?
Hij verdient drie keer zoveel als ik.
- Waar bent u naar op zoek?
- Waar ben je naar op zoek?
- Waar zijn jullie naar op zoek?
- Wat zoek je?
Ik heb gehoord dat hij werk zoekt.
Hij verdient drie keer meer dan ik.
Wie zoekt, zal vinden.
Ze verdient 30 dollar per dag.
Wat voor soort werk zoekt u?
Tom verdient dubbel zoveel als ik.
Hij verdient twee keer zoveel als ik.
Wat heeft deze stoel hier te zoeken?
Tom verdient dubbel zoveel als ik.
En gebruikt zijn neus om voedsel te zoeken.
Hij verdient drie keer meer dan ik doe.
Hij zoekt nu al maanden een baan.
Tom verdient dertig dollar per uur.
Hij verdient minstens 1.000 dollar per week.
Tom verdient meer dan zijn ouders.
Deze vrouwelijke jachtkrabspin zoekt een partner.
Tom verdient drie keer zo veel als ik.
Mijn echtgenoot verdient honderdduizend dollar per jaar.
Tom verdient dubbel zoveel als ik.
Wat heeft deze stoel hier te zoeken?
Er is telefoon voor je.
- Hij verdient meer geld dan hij kan opdoen.
- Hij verdient meer geld dan hij kan uitgeven.
Als iemand me zoekt, zeg dan dat hij wacht.
Enkele mannen verdragen het niet als hun vrouw meer verdient.
Er verschijnt een andere jachtkrabspin. Niet die waarop hij hoopte.
Tegen de schemering klimmen ze in bomen om roofdieren op de grond te vermijden.
Tom verdient drie keer zo veel als ik.
Veel dieren gebruiken kleurwaarneming om fruit te vinden. Tijd voor een laatste maal voor het te moeilijk wordt om te zien.