Examples of using "Wasch" in a sentence and their dutch translations:
Was jezelf!
Was jezelf!
Was alles!
Was je voeten.
Was je voeten.
- Was uw voeten.
- Was je voeten.
Was je handen.
Was je voeten.
Was je gezicht.
- Was u!
- Was jezelf!
Was je handen met zeep.
- Was uw voeten.
- Was je voeten.
Ga naar beneden en was u.
Was je gezicht en je handen.
Was je handen voor het eten.
Was je gezicht.
Was je handen met water en zeep.
Wees eens lief en was je handen!
Was je handen goed.
Was je gezicht en kam je haar.