Examples of using "Warteten" in a sentence and their dutch translations:
We wachtten.
Ze wachtten.
Iedereen wachtte.
We wachtten urenlang.
Voor mij stonden er drie wachtenden in de rij.
Iedereen wachtte.
Ze stonden in de rij te wachten op hun beurt.
Voor mij stonden er drie wachtenden in de rij.
De leerlingen stonden te wachten op de bus.
We stonden voor de deur en wachtten.
De leerlingen stonden te wachten op de bus.
We stonden voor de deur en wachtten.
Haar vrienden wachtten op haar bij de poort.
De leerlingen stonden te wachten op de bus.
We wachtten een tijdje, maar hij kwam niet.
De kinderen wachtten gretig op de eerste sneeuw om een sneeuwman te maken.
De kinderen wachtten gretig op de eerste sneeuw omdat ze een sneeuwman wilden maken.
Iedereen die was uitgenodigd zat al aan tafel en wachtte op het voorgerecht.