Examples of using "Tennisspielerin" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben een tennisster.
- Ik ben een tennisspeler.
- Ik ben een tennisser.
Men zegt dat ze de beste tennisspeelster van Frankrijk is.
- Als klein meisje wilde Maria professioneel tennisspeler worden.
- Als klein meisje wilde Maria professioneel tennisspeelster worden.