Examples of using "Mädchen" in a sentence and their dutch translations:
- De meiden wonnen.
- De meisjes wonnen.
Het meisje springt.
Brave meid.
Brave meid.
Het meisje houdt van paarden.
Meisjes zijn niet welkom.
- Het meisje is knap.
- Het meisje is mooi.
Het meisje springt.
- Schiet op, meisje!
- Haast je, meisje!
De meisjes werken.
Meisjes zijn gek.
Meisjes, kom naar voren!
Wie is dat meisje?
Het meisje zag het ook.
Het arme meisje werd blind.
Het meisje lijkt op haar moeder.
Vandaag staat Stella, een van die meisjes,
Waar zijn de meisjes?
Hoe heet dat meisje?
Het meisje is eenzaam.
Het meisje drinkt thee.
Ik ken beide meisjes.
De meisjes zaten naast elkaar.
Ik zie het meisje.
- Beide meisjes lachten.
- Beide meisjes hebben gelachen.
Roze is voor meisjes.
Het meisje eet brood.
Ik ben een meisje.
Ik ken die meisjes.
Russische meiden houden van IJslanders.
Ze zijn verstandige meisjes.
Het meisje is mooi.
Het meisje drinkt sinaasappelsap.
De meisjes zitten naast elkaar.
- Kent u dat meisje?
- Ken je dat meisje?
- Kennen jullie dat meisje?
Dat meisje is Mary.
Het meisje is knap.
Het meisje is ziek.
Ik zie een meisje.
Wie is dat meisje?
Wie is dat meisje?
Laat het meisje gaan.
Alle meisjes houden van Tom.
Hoe heet het meisje?
Meisjes zijn niet welkom.
Het meisje lijkt op haar moeder.
Ze adopteerden het kleine meisje.
Goede meisjes gaan naar de hemel, slechte meisjes gaan naar overal.
- Het meisje hielp de jongen.
- Het meisje heeft de jongen geholpen.
Het meisje liet de vogel ontsnappen.
Het meisje waste haar haar.
Vind je het eng om met meisjes te praten?
Jouw dochter is geen meisje meer.
Het kleine meisje kwam de kamer binnen.
Het jonge meisje lachte zorgeloos.
Maria is een erg knappe meid.
Veel meisjes zijn gek op deze zanger.
De mooiste meisjes komen uit Litouwen.
Toen ik een meisje bleek te zijn,
Een meisje verscheen voor me.
Een meisje belde me op.
- Beide meisjes hebben blauwe ogen.
- Allebei de meisjes hebben blauwe ogen.
Ze is een knap meisje.