Examples of using "Fahrt" in a sentence and their dutch translations:
Gelieve voorzichtig te rijden.
Goede reis!
Rij langzamer!
Wanneer vertrek je?
Rij langzamer!
- Goede reis!
- Een goede reis gewenst!
- Goede reis!
- Een goede reis gewenst!
Wanneer gaan jullie terug naar Japan?
- Goede reis!
- Een goede reis gewenst!
- Fijne reis!
Ga noordwaarts.
- Ga zitten, ontspan je en geniet van de rit.
- Neem plaats, relax en geniet van de rit.
Kom naar voren!
In de trein was het zo druk dat ik de hele rit heb moeten staan.
Heb je besloten of je met de fiets of met de bus de stad in gaat?
- Ik wens u een goede reis.
- Goede reis!
- Een goede reis gewenst!
Kalmte zal je redden.
- Goede reis!
- Fijne reis!
Volg die auto.
Waarom neemt u geen taxi?